Nokia 5200 - Beveiliging

background image

Beveiliging

Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee de mogelijke oproepen
worden beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen
en vaste nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde
alarmnummer kiezen.

Selecteer

Menu

>

Instellingen

>

Beveiliging

en daarna één van de

volgende opties:

PIN-codeaanvraag

en

UPIN-codeaanvraag

— als u de telefoon wilt

instellen om naar de PIN-code of UPIN-code te vragen wanneer de
telefoon wordt ingeschakeld. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen
naar de PIN2-code niet worden uitgeschakeld.

PIN2-codeaanvraag

— om in te stellen of de PIN2-code is vereist

wanneer een bepaalde telefoonfunctie wordt gebruikt die met de PIN2-
code is beveiligd. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar de
PIN2-code niet worden uitgeschakeld.

Oproepen blokkeren

— om inkomende en uitgaande oproepen te

beperken (netwerkdienst). Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord
nodig.

Vaste nummers

— als u uitgaande oproepen wilt beperken tot

geselecteerde telefoonnummers, als dit door uw SIM-kaart wordt
ondersteund. Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, dan
zijn GPRS-verbindingen niet mogelijk, behalve bij het verzenden van
tekstberichten via een GPRS-verbinding. In zo'n geval moeten het
telefoonnummer van de ontvanger en het nummer van de
berichtencentrale in de lijst Vaste nummers zijn opgenomen.

Beperkte groep gebruikers

— om een bepaalde groep personen op te

geven die u kunt bellen en die u kunnen bellen (netwerkdienst).

Beveiligingsniveau

>

Telefoon

— als u wilt dat de beveiligingscode

wordt gevraagd wanneer een nieuwe SIM-kaart in de telefoon wordt
geplaatst. Als u

Geheugen

selecteert, wordt de beveiligingscode

gevraagd wanneer het SIM-kaartgeheugen is geselecteerd en u het
gebruikte geheugen wilt wijzigen.

Toegangscodes

— als u de beveiligingscode, de PIN-code, de UPIN-code,

de PIN2-code of het blokkeerwachtwoord wilt wijzigen.

background image

I n s t e l l i n g e n

69

Code gebruiken

— om te selecteren of de PIN-code of de UPIN-code

actief moet zijn.

Autorisatiecertificaten

of

Gebruikerscertificaten

— om de lijst met

autorisatiecertificaten of gebruikerscertificaten te bekijken die naar de
telefoon is gedownload. Zie Certificaten op pagina 104.

Instell. beveiligingsmodule

— om

Gegev. beveiligingsmodule

weer te

geven, activeert u

Verzoek PIN voor module

, of wijzigt u de module-PIN

en de ondertekenings-PIN. Zie ook Toegangscodes op pagina 10.